MAHARAJA RANJIT SINGH
"Een heerser, zijn tijd
ver vooruit"
|
Maharadja Ranjeet Singh -"De
Leeuw van Punjab" |
|
Jonge jaren
Een onverschrokken krijger
Respect van alle kanten
Echte seculiere leider
De grandioze maharadja
Het leger van de maharadja
Geschiedenis van het leger
Generaals van de maharadja
Juwelen en relikwieën van Maharadja Ranjit Singh’s toshakhana
(schatkamer)
Gurdwaras
gebouwd door Maharadja Ranjit Singh
De koning
die weigerde om op de troon te zitten
Maharadja Ranjit
Singh in de punjabi folklore
De dood van Maharadja
Ranjit Singh
Wat
voor een koninkrijk heeft Ranjit Singh gesticht?
|
Maharaja Ranjit
Singh ook bekend als Sher-e-Punjab ("De Leeuw van Punjab"),
werd, na het verenigen van de 11 Sikh Stammen (Misls) van Punjab tot één
Imperium, de eerste Sikh Heerser van 1799-1839.
JONGE JAREN :
Ranjit Singh werd geboren op 13 november 1780 in Gujranwala City,
Punjab, het hedendaagse Pakistan, in een Sikh familie van de Sandhawalia
Clan, als zoon van Sardar Singh Maha Sukerchakia en Sardarni Mai Raj
Kaur, de dochter van de Raja Gajpat Singh, van het Koninkrijk Jind. In
die tijd, werden grote delen van de Punjab geregeerd door de Sikhs, die
het grondgebied tussen facties, bekend als misls, hadden verdeeld, elk
met hun eigen krachtige Sikh leiders. Ranjit Singh's vader Maha Singh
was de misaldar (Bevelhebber of misl leider) van de Sukerchakia misl en
controleerde een gebied in West-Punjab rondom zijn hoofdkwartier in
Gujranwala
De
vader van Ranjit Singh stierf toen hij 12 jaar oud was. Op jonge
leeftijd, werd Maharaja Ranjit Singh een kampioen in het zwemmen, een
Expert in het paardrijden en een bekwaam zwaardvechter. Hij werd sterk
geïnspireerd door het feit dat de twee oudste zonen van Goeroe Gobind
Singh ji heel dapper tegen de Moghuls hadden gevochten op de prille
leeftijd van 14 en 17 jaar.
EEN ONVERSCHROKKEN
KRIJGER :
Het was onder het leiderschap van Ranjit Singh, dat de verschillende
Sikh Leiders verenigd werden en op Vaisakhi dag in 1801 verleenden zij
hem de titel van “Maharaja van de Punjab". Maharaja Ranjit Singh breidde
stelselmatig de grenzen van Punjab uit en bracht de regio rond Amritsar,
Lahore, Multan, Kashmir en Peshawar onder zijn bewind. Hij was een
liberale heerser en gaf niet om de kleur, geloof, kaste of
nationaliteiten van zijn ambtenaren.
Hindoes, Moslims en Sikhs werden gelijk behandeld. Hij verbood de
discriminerende religieuze belasting de "jizya" die aan de Hindoes en
Sikhs waren opgelegd door de verschillende Moslim heersers. |
RESPECT VAN ALLE KANTEN
De
meest opvallende eigenschap van de staatsinrichting van Ranjit Singh was
de volledige vrijheid van meningsuiting en religie waar al zijn
onderdanen van genoten. Hoewel hij geboren en opgevoed werd volgens het
Sikh geloof en elke dag luisterde naar de recitatie uit Sikh
geschriften, riep hij het Sikhisme niet uit als religie van de staat.
Zijn brede religieuze visie werd weerspiegeld in zijn respect voor alle
religies. De geest van verdraagzaamheid die door hem getoond werd stond
in schril contrast met de onmenselijke praktijken van de Moghul
heersers, hun plunderingen en gedwongen bekeringen
-
Gurdarshan Singh Dhillon.
Een opmerkelijke eigenschap van het Sikhisme is het samensmelten van het
spirituele en het tijdelijke rijk van het menselijk bestaan. In de
geïntegreerde visie van de Goeroes, is politiek zonder religieuze en
morele steun, puur opportunisme. Ook religie zonder sociaal-politieke
verantwoordelijkheid is gewoon negativisme. Een gezonde
sociaal-politieke omgeving kan niet gecreëerd worden zonder de door de
religie geleverde morele basis. Volgens de Goeroes, is een gezonde
samenleving in wezen er één van pluralisme waarin iedereen de kans
krijgt om zijn potentieel ten volle te verwezenlijken. Zij waren er zich
bewust van dat de rol van de staat in het afdwingen van een bepaald
geloof op de mensen het inherent verlangen van de mens naar vrijheid
schendt. Maar het was de overtuiging van de Goeroes dat er enkel een
goede sociaal-politieke orde zou kunnen gebouwd worden door het bewaren
van morele en ethische imperatieven --- de blijvende waarden van
tolerantie, nederigheid, naastenliefde en mededogen die Dharma vormen.
Dergelijke filosofie ondersteunt het concept van een staat, niet van een
religieuze natuur gemeenschap, maar van een welvaartsstaat met brede
verplichtingen en het algemeen belang van allen als de basis van
politiek bestuur.
Ranjit Singh was de heerser van een machtige staat die zich uitstrekte
van Tibet tot Sindh en van de Khyber pass tot aan de Sutlej.
Koninkrijken en imperiums zijn bijna altijd opgericht en in stand
gehouden door de kracht van wapens. Hoe dan ook, de eer gaat naar Ranjit
Singh omdat bij de vervulling van zijn ambities, hij enkel het
aller-noodzakelijkste aan kracht gebruikte.
Barron Charles Hugel tekende op: "Nog nooit is er zo een groot imperium
opgericht door een man en met zo weinig criminaliteit." Ongeëvenaard
voor de durf en de originaliteit van zijn veelzijdige genie, gaf Ranjit
Singh aan Punjab vier decennia van vrede, voorspoed en vooruitgang. De
voordelen hiervan kwamen alle gemeenschappen - Moslims, Hindoes en
Sikhs, ten goede. Het was geen geringe prestatie om de drie
belangrijkste gemeenschappen te verenigen in een gemeenschappelijke
onderneming en ze te verzoenen met de nieuwe politieke orde door
liberalisme.
De
meest opvallende eigenschap van de staatsinrichting van Ranjit Singh was
de volledige vrijheid van meningsuiting en godsdienst waarvan al zijn
onderdanen konden van genieten.
Er
zijn tal van verhalen, die tot op de dag van vandaag opgaan, over de
gemakkelijke toegankelijkheid van Ranjit Singh en over zijn hoge mate
toegefelijke justitie. Geen kwestie was te klein of groot om voor zijn
aandacht. Een verhaal dat nog verder leeft is dat een jonge vrouw
huilend de Durbar binnenkwam: 'Dohai Sarkar dohai' (Wreedheid, Uwe
Hoogheid, Wreedheid). Onophoudelijk snikkend vertelde ze dat ze was
verkracht door de soldaten van de Maharadja. De Maharadja hield zijn
hoofd in schaamte neer en gooide zijn ontblote zwaard naar de vrouw en
vroeg haar om hem te doden omdat hij haar eer niet beschermd had. “Dit
is de taak van de Koning ", antwoordde de dame. De legende zegt dat de
Maharadja de daders geïdentificeerdw , ontsloeg en voor het leven in de
gevangenis gooide.
Voor het eerst in de Indiase geschiedenis, werd er een mijlpaal
gecreëerd. De Mazhabis, de eeuwenoude onaanraakbaren uit de Hindoe
samenleving, werden niet langer gediscrimineerd, ze groeiden uit tot een
vast onderdeel van het leger van Ranjit Singh.
Rekrutering voor alle posten in zijn rijk werd gedaan op basis van
verdienste. Sommige van zijn naaste adviseurs waren Moslims en toch
waren ze intens loyaal aan hem en zijn Sikhs. Maharadja Ranjit Singh was
de eerste Aziatische heerser om zijn leger te moderniseren naar Europese
normen en stond er om bekend dat de leidinggevende posities in zijn
'Darbar' (rechtszaal/hof) door mannen van verschillende godsdiensten
werden bezetten. Mensen werden erkend en gepromoot op hun vermogen en
niet op hun religie.
Tijdens het bewind van Sher-e-Panjab, bedroeg de Sikh Bevolking,
ongeveer 10 miljoen. Het Sikhisme, was voornamelijk gevestigd in de
centrale delen van de Punjab, zoals gebieden van Amritsar, Tarn Taran,
Lahore, Kasur, Jalandhar, Kapurthala, Hoshiarpur en Gurdaspur.
Het getoonde respect door degenen die voor de Maharadja werkten is
misschien het best bewezen door de minister van Buitenlandse Zaken van
het Sikh Rijk. Een Moslim Fakir Azizuddin genaamd, die bij een
ontmoeting met de Britse gouverneur-generaal George Eden, 1st Graaf van
Auckland werd gevraagd, welke van de ogen van de Maharadja ontbrak, gaf
dit als antwoord "de Maharadja is als de zon en de zon heeft maar een
oog. De pracht en helderheid van zijn ene oog is zo groot dat ik nooit
heb durven kijken naar zijn andere oog."
De
Maharadja had het zicht uit een oog verloren door een aanval van pokken
als een kind. In een land en in een tijd waarop verblind zijn betekende
dat men gediskwalificeerd werd om te regeren, was het zicht uit enkel
een oog nooit een probleem voor Ranjit Singh geweest, die opmerkte dat
dit hem het vermogen gaf om dingen scherper te zien.
ECHTE SECULIERE LEIDER
De
gouverneur-generaal was zo blij met het antwoord dat hij zijn gouden
polshorloge aan de minister van de Maharadja gaf tijdens hun bijeenkomst
in Simla. Het Rijk was effectief seculier omdat het niet de voorkeur gaf
aan Sikhs, en Moslims, Hindoes of zelfs atheïsten niet discrimineerde.
Het was relatief modern en had veel respect voor alle godsdiensten en
niet-religieuze tradities van de burgers uit het Rijk.
Hij gaf geen enkele religie op als
staatsgodsdienst. Daardoor waren tolerantie en samenleven van alle
gemeenschappen gewaarborgd. De enige belangrijkste
prominente religieuze symbolen van het rijk waren dat de Maharadja en de
Koninklijke familie Sikhs waren en dat het leger gedomineerd werd door
Sikh edelen en door de Khalsa krijgers. In het geval van Maharadja
Ranjit Singh was secularisme een artikel van het geloof. Sikhisme heeft
hem nooit geleerd om politieke macht te gebruiken om aanhangers tot zijn
religie te brengen.
De Maharadja drong nooit het Sikhisme op aan zijn
onderdanen. Dit stond in schril contrast met de poging tot etnische
en religieuze zuiveringen van de vorige Moslim heersers – Afghanen
of Moghuls. Ranjit Singh had een staat opgericht die gebaseerd was
op adellijke Sikh tradities, waar iedereen gelijk was en
samenwerkte, ongeacht hun achtergrond. Waar de burgers naar keken
waren de dingen die ze deelden met elkaar, bijvoorbeeld Punjabi
zijn, lokale tradities enz. in plaats van naar religieuze
verschillen.
|
DE GRANDIOZE MAHARADJA
Ranjit Singh was een man met diepgaande kennis. Hij was nieuwsgierig
naar alles – van politiek en methoden van oorlogvoering tot aan de
zeden en gewoonten van de Europeanen - van geweren, forten, wijn,
medicijnen en paarden tot de hel, het paradijs, God en de duivel. Zijn
naam dwong respect en eer af, zowel onder zijn hovelingen als onder zijn
onderdanen.
Victor Jacquemont, een Franse reiziger, merkte op: "Hij wordt beter
gehoorzaamd door zijn onderdanen dan bij de Moghul keizers tijdens het
toppunt van hun macht." Zijn genie was opvallend vanaf het moment dat
hij het eerste woord zei, sprak met de wijste over de wijze waarop hij
een paard bereed of hoe hij zijn tegenstanders behandelde. Zijn geheugen
was fenomenaal, en net als Napoleon Bonaparte, kon hij zich moeiteloos,
de namen van personen en plaatsen herinneren.
De
etiquette en discipline aan het hof van de Maharadja was verwant aan dat
van de Victoriaanse tijd, en maakte indruk op de buitenlandse
hoogwaardigheidsbekleders, van wie er één opmerkte dat alles wat de
verbeelding kon bevatten aan menselijke grandeur, al wat de meest
exorbitante luxe zou kunnen wensen in zijn streven om de Koninklijke
pracht te portretteren, belichaamd werd in het hof van de Maharadja. De
rijke schat aan schilderijen nagelaten aan ons door August Theodar
Schoefft, Emily Eden en Godfrey Vigne, de hof schilders van de
Maharadja, getuigen hiervan.
De Maharadja hield ervan om zoveel mogelijk de
natuur te respecteren. Prachtige tuinen werden in Amritsar, Lahore,
Gujranwala en Dinanagar aangelegd. Hij herstelde de Shalimar tuin in
zijn oude Moghul glorie en hernoemde het als Shalabagh, zoals de
vroegere naam in Punjabi betekende "de moordenaar van de liefde".
|
|
HET LEGER VAN DE MAHARADJA
Maharadja Ranjit Singh is opgenomen
inde lijst van “Onverslagen Militaire Bevelhebbers", in Wikibin – een
lijst van bekende militaire bevelhebbers die geen significante
betrokkenheid tegen de vijand verloren heeft als opperbevelhebber of een
aanzienlijk deel van de strijdklachten van een land.
De
Maharadja ontwikkelde een formidabele militaire machine die hem hielp om
een uitgebreid koninkrijk op te stichten en te handhaven te midden van
vijandige en ambitieuze buren. De oprichting van dit rijk was een gevolg
van Gods genade en van zijn eigen genie.
Uit de schaarse kracht die hij geërfd had, bijna uitsluitend bestaande
uit ruiters, een kracht waar iedereen zijn eigen paard meebracht en een
wapen dat hij zich kon veroorloven of verwerven, zonder regelmatige
training of organisatie, ontwikkelde de Maharadja het enige moderne
leger van Azië, ruim voor de Japanse herstructurering van de jaren 1880,
één die in staat was om de Britse opmars op Sutlej te stoppen.
Wat zijn troepen samenhield was hun persoonlijke
loyaliteit aan hun leider. Het guerrillasysteem van oorlog voeren
had de Khalsa in goede positie geplaatst tijdens de turbulente en
anarchistische achttiende eeuw, maar was ongeschikt om aan de
behoeften van de veranderende tijden te voldoen en aan de ambitie
van Ranjit Singh om een veilig koninkrijk op te richten
|
S. Hari Singh Nalwa heads into Jamraud with his victorious army
|
Volgens de auteur
George Forster (Een reis van Bengalen naar Engeland, Volume I, Londen:
1798): "Ze waren gewapend met een musket en een sabel. Hun methode van
vechten was inderdaad raar ". Echter, "tegen het einde van de 18e eeuw ,
werd er een sterke man met genie en indrukwekkende persoonlijkheid
geboren onder hen. Hij trok een les uit de deplorabele situatie van de
samenleving en van het land van dat moment en was vastbesloten een
sterk, gecentraliseerd en effectief militair systeem, gecontroleerd door
de samenvoeging van de beste elementen in het buitenland met de beste
elementen in het inheemse vechtmechanisme, op te richten." Het was
niemand anders dan Ranjit Singh, die zich niet alleen ontpopte als een
grote heerser, maar ook als een groot generaal. Hij was ervan overtuigd
dat het leger, naar het voorbeeld van middeleeuwse normen, niet
opgewassen was tegen de krachten die hij verwachtte te bevechten. Totdat
het werd gewijzigd, kon hij niet hopen om als overwinnaar uit te komen
tegen reguliere troepen zoals de Engelsen, van wie hij het drillen en de
tactieken bestudeerde met eindeloos geduld, of zelfs van de Afghanen die
altijd een bron van angst in het noord-westen betekenden.
Terwijl hij enthousiast
was over het overnemen van de Europese methodes, wilde Ranjit Singh
nooit helemaal het systeem dat hij van zijn voorouders had geërfd
weggooien. Het was een systeem dat bekend stond om zijn schermutselingen
en zijn manoeuvreringsvermogen, impact en hoffelijkheid. Bovendien,
waren de Sikhs terughoudend om de nieuwe voorgestelde wapens onder de
Europese discipline te hanteren. Het militaire systeem van Ranjit Singh
zoals het uiteindelijk evolueerde was een mix van het beste van beide,
de oude en de nieuwe ideeën. "Hij was niet een blinde imitator van het
Westen, net zoals hij geen orthodoxe aanhanger van het Oosten was."
Met deze ideeën,
veranderde Ranjit Singh de gehele organisatie van het Khalsa leger. De
cavalerie was niet langer het belangrijkste wapen en de infanterie werd
de favoriete afdeling. Oprichting van de artillerie werd van nul
opgestart. De verandering werd vergemakkelijkt door de inzet van
Europese ambtenaren, Fransen, Italianen, Grieken, Russen, Duitsers,
Oostenrijkers en de Engelsen. Van de buitenlandse officieren die in
dienst van de Maharadja’s waren, hadden Ventura en Allard Napoleon
gediend in campagnes tegen Spanje en Italië. Court, een andere Fransman,
voerde het bevel over twee bataljons van Gurkhas. Kolonel Gardner, een
Ier met grote bekwaamheden, was werkzaam in de artillerie. Al deze
officieren waren in principe aangenomen door Ranjit Singh om zijn
troepen te moderniseren.
Generaal Allard was
verantwoordelijk voor de Cavalerie en General Ventura om de infanterie
te begeleiden. De twee Fransen waren verantwoordelijk voor de 6000
sterke Fauj-i-Khas een soort elite commando unit. Fauj-i-Khas was een
hard core militaire eenheid bemand met de beste en taaiste mannen die
het respect kregen voor al de daaropvolgende gevechten.
Het is erg
belangrijk om op te merken dat wanneer Ventura en Allard Lahore
bereikten in 1822, Ranjit Singh zijn imperium al bijna voltooid had. Hij
veroverde Multan in 1818, Kasjmir in 1819, Dera Ghazi Khan in 1820 en
Dera Ismail Khan in 1821. Peshawar werd onderworpen in 1834. Volgens
Cunningham : "Het was gebruikelijk om de superioriteit van het Sikh
leger toe te schrijven aan het werk van deze twee officieren en hun
latere coadjutoren, het hof van de generaals en Avitable, maar in
werkelijkheid, dankten de Sikhs hun uitmuntendheid als soldaat aan hun
eigen stoutmoedige karakter, aan die aanpassingsgeest die elke nieuw
mens onderscheidt en aan dat gevoel van gemeenschappelijk belang en
bestemming er bij hen ingeprent door hun grote leermeester. Men kan
echter niet ontkennen dat deze Europese generaals een matige graad van
precisie en volledigheid gaven. Er is geen ontkenning van het feit dat
tijdens de vroege fase van de militaire organisatie, onder Ranjit Singh,
elke tak van het leger aanzienlijk toenam in grootte, vorm en sterkte."
Geen wonder dat in 1845-1846 toen de efficiëntie
van het Khalsa leger tijdens de oorlog met de Britten zijn vuurproef
onderging, hun roekeloze dapperheid het onderwerp was van grote
bewondering, zelfs onder de Britse commandanten.
|
GESCHIEDENIS VAN HET
LEGER
De militaire carrière van Ranjit Singh kan vooral
verdeeld worden in drie fasen.
1799 – 1809:
Consolidatie van de kracht van de Sikhs, leidend tot het veroveren
van Lahore en tot de oprichting van het Sikh Koninkrijk.
Na het veiligstellen van zijn positie in
Lahore, dacht Ranjit Singh aan de uitbreiding van de grenzen van
zijn rijk om de Maharadja van Panjub in de echte zin van het
woord te worden. Er waren een aantal vijandige elementen die de
Maharadja
moest onderdrukken. De Nawab van Kasur had zich niet verzoend
met het feit dat Ranjit Singh tot heerser van Lahore was
uitgeroepen. Samen met Sahib Singh, hoofd van de Bhangi Misl,
dacht hij er aan om het gezag van Ranjit Singh uit te dagen.
Ranjit Singh zelf leidde een leger om de Bhangi heerser van
Gujarat af te straffen en een ander contingent werd verzonden
onder zijn trouwe bondgenoot, Fateh Singh Kallianwala. Zowel de
Bhangi bevelhebber als Nawab van Kasur werd verslagen en ze
accepteerde Ranjit Singh's soevereiniteit.
Ranjit Singh richtte nadien zijn aandacht op
de heilige stad Amritsar. Met de hulp van zijn eigen krachten en
die van zijn schoonmoeder, Rani Sada Kaur, marcheerde hij naar
Amritsar en belegerde het Gobindgarh fort waar de Bhangi
krachten zich hadden verschanst. Het binnenvallende leger
opmerkend, begonnen de Bhangi troepen te schieten op Ranjit
Singh's troepen. Om schade aan de Harmandar Sahib (De Gouden
Tempel) en de Akal Takhat tijdens de hevige gevechten te
vermijden, vuurde Ranjit Singh niet terug, maar slaagde hij erin
de overgave van de Bhangi krachten door middel van
onderhandelingen met de hulp van Akali Phoola Singh te
bewerkstelligen. Hij voegde Amritsar aan zijn rijk toe en nam
het beroemde Zamzama kanon mee naar Lahore, dat zeer nuttig
bleek voor de Maharadja in zijn verdere militaire campagnes. Hij
betuigde hulde aan de Harimandir en de Akal Takhat en gaf
waardevolle giften als dankbetuigingen.
Foto(right): Mahara Ranjit Singh
met Akali Phoola Singh
|
1809 – 1823: Uitbreiding van het Sikh Rijk om Multan, Peshawar en
Kashmir te omvatten, en de nederlaag van de Afghanen.
Vriendschapsverdrag met de Britten
De veroveringen van Ranjit Singh van de
nabijgelegen gebieden in een snel tempo alarmeerde de Britse
regering. De Britten hadden tegen die tijd de rest van het
subcontinent veroverd, en werden enkel gestopt bij de rivier de
Sutlej door de Sikhs. Dus kwamen de Britten tussenbeide om te
voorkomen dat Ranjit Singh nog verder zou doorgaan met het
uitbreiden naar het oosten door het onderwerpen van de Sutlej
staten. Deze staten vreesden ook het uitbreidingsbeleid van de
Maharadja en gingen bescherming zoeken bij de Britten door het
ondertekenen van subsidiaire allianties met de Britse regering.
In 1809 tekende Ranjit Singh een verdrag van vriendschap en
vrede met de Britten waardbij hij akkoord ging om zich niet te
mengen in de zaken van de Sutlej leiders. In ruil daarvoor,
erkende de Britse regering de soevereiniteit van Ranjit Singh
over Punjab en, stemden bij implicatie, in met zijn expansie
naar het noordwesten
Veroveringen in
het Noord-Westen
Gecontroleerd in
het oosten door het verdrag van 1809, drong Ranjit Singh succesvol
door in de gebieden in het noord- westen van zijn rijk. Na het
versterken van zijn greep op Kasur , Sialkot en Sheikhupura ,
richtte Ranjit Singh zich naar Multan, dat, afgezien van zijn
strategisch militair belang, ook een vooraanstaand handelscentrum
was. Ranjit Singh zond een macht van 20.000 man onder gezamenlijk
gezag van zijn zoon Kharak Singh en Generaal Diwan Chand. De
artillerie, waaronder het Zamzama kanon, stond onder bevel van
generaal Ilahi Baksh. Ranjit Singh's leger slaagde erin de forten
van Muzzafargarh en Khangarh te veroveren. Muzzafar Khan bood sterke
weerstand, maar werd gedood tijdens het gevecht en Multan werd
veroverd door het binnenvallende leger. Hij rukte toen op naar
Hazara en, iets later, veroverde hij Peshawar. Het was voor het
eerst in de Indiase geschiedenis dat de rollen omgekeerd werden
tegenover de Afghaanse indringers wanneer een van de inheemse
Indische heersers de meest woeste stamleden op de Noord-West grens
onderwierp door zijn tact en heldendom. In 1819 annexeerde Ranjit
Singh ook de prachtige vallei van Kashmir.
Het is in deze fase dat Hari Singh
Nalwa, zijn vertrouwde generaal, het bereik van het rijk nog
uitbreidde tot aan de Khyber pass, langs de Afghaanse grens. Dit was
een historische gebeurtenis aangezien er nadien geen buitenlandse
invasies meer naar het subcontinent zouden plaatsvinden vanuit
Afghanistan
|
1823 – 1839 Consolidatie en verder
expansie.
Het is in deze
fase dat generaal Zorawar Singh, onder de militaire leiding van de
Gulab Singh (de Dogra minister in het kabinet van Ranjit Singh),
uitgebreide militaire expedities leidde naar Ladakh (1834),
Baltistan (1840) en Tibet (1841).
Gedurende de
tijd van Maharaja Ranjit Singh genoot Punjab een internationale
reputatie vooral door het Sikh leger, dat gelijk stond aan elke
gewapende macht in de wereld op dat moment.
Op een keer
woonde Mohanlal Kashmiri, een jongeman van 20, tijdens zijn reizen
in Centraal-Azië in 1832, op een nationale feestdat een koninklijke
Durbar(hofzitting) bij in Mashad, Iran.
De zitting
hebbende prins was Abbas Mirza, de vader van de koning van Iran. De
prins vroeg aan Mohanlal of Ranjit Singh’s hof kon wedijverden met
de pracht die hij nu voor zich zag en of het Sikh leger in
discipline en moed kon vergeleken worden met Zijne Hoogheid's Sirbaz
(reguliere Iraanse troepen).
Mohanlal antwoordde bescheiden maar
vastberaden dat de Durbar tenten van Maharaja Ranjit Singh waren
gemaakt van Kasjmier sjaals en dat zelfs de vloer gemaakt was
van hetzelfde duur materiaal, en betreffende het leger, dat als
Sardar Hari Singh Nalwa de Indus zou oversteken, Zijne Hoogheid
snel blij zou zijn om zijn terugtocht te maken naar zijn
oorspronkelijke rijk van Tabriz.
|
|
GENERAALS VAN DE
MAHARADJA
Sommige van de belangrijkste en meest illustere namen
(oa) zijn:
- - -
Hari Singh Nalwa
-
- Dewan Mokham Chand
-
- Gulab Singh Pahuwindia
– De bekenden Generaal die tot
de stamboom van de familie Shaheed Baba Deep Singh Ji of Saheedan
Misl[1] behoorde
-
-
Akali
Phula Singh
-
-
Jassa
Singh Ahluwalia
-
-
Shaam Singh Ataariwala
|
JUWELEN EN RELIKWIEËN VAN
MAHARADJA RANJIT SINGH’S TOSHAKHANA (SCHATKAMER)
Na het consolideren van
zijn overwinningen en de oprichting van een onafhankelijk koninkrijk in
Punjab, verzamelde Maharadja Ranjit Singh een unieke collectie juwelen
en relikwieën. De wereld beroemde Koh-i-Noor is de meest waardevolle in
de categorie juwelen en de Kalgie (tulband embleem) van Goeroe Gobind
Singh in de categorie van de relieken. Naast de relieken van de Sikh
Goeroes, werden in de Toshkhana van de Maharadja ook schoenen, staf en
het gebedenboek van de profeet Mohammed bewaard, die zijn vader Maha
Singh van Pir Mohammad Chhatha na de nederlaag van laatstgenoemde in de
slag van Rasulnagar had verworven. Volgens de populaire traditie, toonde
de Maharadja dezelfde eerbied voor de relikwieën van de profeet
Mohammed, als voor de relieken van de Sikh Goeroes.
De Maharadja startte
steeds zijn dag met het luisteren naar de recitatie van Gurbani in de
ochtend en het nemen van een Wak (Hukamnama - orde van de dag) vanuit
Goeroe Granth Sahib Ji . Voordat hij begon met de dagelijkse zaken,
plaatste de Maharadja de heilige kalgie van Goeroe Gobind Singh met
grote eerbied over zijn ogen en voorhoofd.
Zijn geloof in de Goeroe
Granth Sahib was zo diep, dat hij nooit een belangrijke beslissing zou
nemen zonder begeleiding te zoeken in het Spirituele Schrift.
Ranjit Singh droeg
geen kroon en zat niet op een troon in overeenstemming met de egalitaire
traditie van de Khalsa Panth.
De fabelachtige
rijkdom en relikwieën van de Maharadja wekten de afgunst op, niet alleen
van de Indische vorsten, maar ook die van de ambtenaren van de Britse
Oost-Indische Compagnie. Het volgende verslag van de neef van Henry
Edward Fane, een ADC (Aide de Camp - persoonlijke assistent) van kolonel
Wade, de Britse Politieke Agent geplaatst in Ludhiana, beschrijft de
Britse verbazing over de fantastische collectie van de Maharadja:
"De jurken en
juwelen van het hof van de raja's waren de meest fantastische die er
bestonden, de hele scène kan enkel vergeleken worden met een gala-avond
in de Opera.
In het bijzonder, de
zoon van de minister, de regerende favoriet van de dag (Hira Singh), die
was letterlijk behangen met een massa juwelen;. zijn nek, armen en benen
waren bedekt met kettingen, armbanden en enkelbanden, vormen van parels,
diamanten en robijnen, de een boven de ander, zo veel dat het moeilijk
was om er iets onder te zien."
De Maharadja toonde
altijd veel respect voor de religieuze plaatsen die dierbaar zijn voor
Hindoe, Moslim en Sikh onderdanen. De Maharadja gaf belastingvrije
schenkingen voor religieuze plaatsen en gaf kostbare geschenken aan de
Jawalamukhi
tempel en het Baba Farid heiligdom bij Pak Pattan. De Harmandir Sahib in
Amritsar kreeg speciale aandacht en eerbied van de Maharadja. Het was
onder het bevel van de Maharadja dat het gehele heiligdom opnieuw werd
ingericht met prachtige inleg en bloemwerk en de muren en luifels van de
Harmandir Sahib werden ingelegd met bladgoud, die vervolgens bekend werd
in de volksmond als Swarn Mandir of de Golden Tempel. Telkens als de
Maharadja Harmandir Sahib bezocht om de zegeningen van de Goeroe te
zoeken, bood hij onschatbare giften, die nu bewaard zijn in de
Toshakhana (schatkamer) van de Gouden Tempel.
Een baldakijn
versierd met 20 pond aan goud en bezet met diamanten, smaragden, parels
en robijnen, een juwelen armband, een zwaard met een gouden handvat
bezaaid met edelstenen en parels, een pauw gemaakt van saffier en
verguld met diamanten, robijnen en andere kostbare stenen en andere
waardevolle sieraden werden door de Maharadja aan de tempel geschonken.
Hij speelde in op de wetenschappelijke
vooruitgang en moedigde de industrie en handel aan. De Kasjmier
pashmina sjaal industrie werd nieuw leven ingeblazen en men begon
met de sjaals uit te voeren naar de Europese landen. De zijde uit
Multan werd populair. Bestaande wegen werden hersteld en
veiliggesteld en nieuwe wegen werden aangelegd voor de
toegankelijkheid van de dorpen. De condities van kleine stadjes als
Adina Nagar (Gurdaspur), Phillaur, Eminabad werden
aanzienlijk verbeterd. Punjab zag welvaart en
glorie onder Ranjit Singh.
GURDWARAS GEBOUWD DOOR
MAHARADJA RANJIT SINGH
In de Harmandir Sahib, dateren een groot deel van
de huidige decoratieve vergulde en marmeren werken uit het begin van
de 19e eeuw. De gouden en ingewikkelde marmer werken werden
uitgevoerd onder het beschermheerschap van Maharadja Ranjit Singh,
Maharadja van de Punjab. De Sher-e-Punjab (Leeuw van de Punjab) was
een gulle beschermer van het heiligdom en wordt met veel liefde door
de Sikhs herdacht. Maharadja Ranjit Singh hield zeer veel van- en
bewonderde de leer van de Tiende Goeroe van het Sikhisme Goeroe
Gobind Singh, en dus bouwde hij twee van de meest heilige Sikh
tempels (naast andere). Dit zijn Takht Sri Patna Sahib, de
geboorteplaats van Goeroe Gobind Singh, en Takht Sri Hazur Sahib, de
plaats waar Goeroe Gobind Singh zijn menselijke vorm verliet, in
Nanded, Maharashtra in 1708
|
DE KONING DIE WEIGERDE OM
OP DE TROON TE ZITTEN
Hoewel gekroond tot koning
van de Punjab, weigerde hij het embleem van royalty te dragen op zijn
tulband. Hij weigerde om op een troon te zitten, en bleef als voorheen
Durbar te houden, zittend in kleermakerszit op zijn stoel, die meer leek
op een bad dan een fauteuil, of, ontving vaker bezoekers op oosterse
wijze, liggend op kussens op een tapijt. "Ik ben een boer en een
soldaat, en geef niet om uiterlijke pracht en show. Mijn zwaard is
genoeg om het onderscheid te winnen dat ik nodig heb," zei de Maharadja.
Toen hij het bevel
gaf om nieuwe munten te slaan, werden deze niet voorzien van zijn
portret of zijn naam, maar kregen de naam van Nanakshahi munten. Net
zoals de stempel van de overheid ook geen verwijzing naar hem droeg.
Integendeel, de munten die hij uitgebracht droegen de inscriptie:
Degh-o-Tegh-o-Fateh Nusrat Bedrang Yaft az Nanak Guru Gobind Singh
(Gastvrijheid, zwaard, overwinning en onfeilbare verovering zijn
ontvangen van Goeroe Nanak - Gobind Singh.)
De overheid was geen
persoonlijke aangelegenheid, maar de Sarkar Khalsaji van de mensen die
het tot stand brachten; de rechtbank werd om dezelfde reden bekend als
de Darbar Khalsaji. De enige titel waarmee hij bij voorkeur wenste
aangesproken te worden was simpelweg Singh Sahib. Ranjit Singh wilde
niet, en heeft ook nooit, zijn normale levenswijze verloren.
Hij erkende geen
aardse superioriteit Hij werd gedreven door het belang van de traditie
die in de loop der jaren gegroeid was, namelijk dat het lot van de Sikhs
was om te regeren (Raj Karega Khalsa) en dat hij misschien gekozen was
door de Goeroes om te regeren.
Bovendien, schrijft Dr Ganda Singh, was de
Maharadja een Sikh van de Sikhs. Hij regeerde onder de "bescherming
van de Tijdloze Ene" - Akal Sahai. Zijn muntslag baarde een legende
die dat feit verkondigde. Het werd ook als waarheid aangenomen dat
het rijk door de tien Goeroes tot hem gekomen was: Yaft az Nanak
Guru Gobind Sinh. Zijn leger groette hem met de strijdkreet van de
Sikhs: Wah-i-Guru Ji Ka Khalsa! Wah-i-Guru Ji Ki Fateh (De Khalsa
behoort aan God, aan God behoort de overwinning)
|
|
MAHARADJA
RANJIT SINGH IN DE
PUNJABI FOLKLORE
Ranjit Singh was een
van de weinige heersers die een legende werd tijdens zijn leven. Er zijn
tal van verhalen in de Punjabi folklore die nog steeds populair zijn
onder de bevolking van Punjab aan beide zijden van de Indo-Pakistaanse
grens. Er wordt gezegd dat kort nadat de Maharadja de controle over
Lahore had genomen, er een delegatie van Sikhs op hem wachtte die
klaagden dat ze het moeilijk vonden om met het luide geluid van de
muezzin vijf keer per dag om te gaan en hielden een krachtig pleidooi om
het stoppen van de praktijk van de Azan te bekomen.
De Maharadja zei
tegen de delegatie dat ze de verantwoordelijkheid moesten nemen om op de
deur van elk moslim huis in hun omgeving aan te kloppen en om hen vijf
keer op te roepen voor het gebed voordat hij de staking van de Azan kon
bevelen. De Sikhs stemden in met deze regeling. Nadat ze dit een week
gedaan hadden, benaderde ze de Maharadja, er nog meer bezorgd uitziend
dan voor heen, en baden om de oude praktijk weer in te stellen. Dit was
de manier van de Maharadja om te helpen om de religieuze gemeenschappen
elkaars standpunt te doen begrijpen.
Twee andere verhalen
stellen de zorg van de Maharadja voor zijn arme onderdanen in het licht.
Op een gegeven moment tijdens een hongersnood, gaf de Maharadja het
bevel om gratis rantsoenen uit te delen uit de Koninklijke graanschuur.
Om ervoor te zorgen dat zijn orders trouw werden uitgevoerd, bezocht de
Maharadja verschillende verdeelpunten incognito.
Op een dag kwam hij
langs een krot en zag hij een oude man op een zak zitten, "De nacht
nadert, oude man, waarom zit je hier in de duisternis?" vroeg de
Maharadja. De oude man antwoordde dat de zak te zwaar was voor hem om
naar huis te dragen. De Maharadja droeg de zak naar het huis van de oude
man en was gezegend
Tijdens een ander
incident, toen de Maharadja mee liep tijdens een processie, haastte een
oude vrouw zich naar hem toe en sloeg met haar oude ijzeren pan op de
Maharadja. Na haar arrestatie, werd ze vóór de Maharadja gebracht en er
werd gevraagd om haar dwaze daad uit te leggen. Ze legde uit dat ze
gehoord had dat de Maharadja als een para was waarvan één enkele
aanraking het ijzer zou omtoveren in goud. Zeer arm en oud zijnde, dacht
dat ze dat dit haar lijden zou beëindigen. Er wordt gezegd dat de
Maharadja zijn ambtenaren het bevel gaf om de oude vrouw het equivalente
gewicht van haar oude ijzeren pan in goud te geven.
Er zijn verhalen die
het verstand en de humor van Ranjit Singh aantonen. Op een keer zag
Akali Phoola Singh de Maharadja op een olifant rijden en schreeuwde:
"Jij eenogige man, wie gaf u deze buffel om op te rijden?" Eerder dan
zijn geduld te verliezen en Phoola Singh een les te leren, glimlachte de
Maharadja en zei met spottende nederigheid, "Het is een geschenk van Uw
Eer."
Tijdens een ander voorval, tijdens het
uitwisselen van grapjes met hem vroeg Moran: "Maharadja waar was je
toen God het knappe uiterlijk uitdeelde?" "Ik was bezig met het
veroveren van gebieden en het opbouwen van een imperium," antwoordde
de scherpzinnige Maharadja.
|
DE DOOD VAN MAHARADJA
RANJIT SINGH
Toen Ranjit Singh
overleed in 1837 op de leeftijd van negenenvijftig jaar, was hij de
onbetwiste heerser van een hecht Koninkrijk. Hij liet in Punjab een
leger achter dat in staat was tegen de Britten te strijden op gelijke
basis. Hij kon de Britse gezant Metcalfe die met hem kwam onderhandelen,
ontwijken en in verwarring brengen. Hij dreef de Afghanen terug over de
Indus, de bergen in, en hield voor altijd de Afghaanse plunderaars tegen
die in Noord-India kwamen om brand te stichten, te plunderen en te
moorden.
Maar voor hem, zou
Kasjmir een deel van Afghanistan blijven uitmaken. Hij bracht onder zijn
heerschappij, drie Moslim provincies: Peshawar in het westen, Multan in
het zuidwesten, en Kasjmir in het noorden. Hij nam ook de talrijke
kleine staten op in zijn koninkrijk.
Het was enkel door de groei van de Britse macht
en hun kracht in India dat de Sikhs verhinderd werden om de Moghuls
als de controlerende autoriteit in India op te volgen, maar het is
een speculatie of ze geslaagd zouden zijn in deze onderneming.
|
WAT VOOR EEN KONINKRIJK
HEEFT RANJIT SINGH GESTICHT?
Was het een militaire
monarchie? Monarchie was voor eeuwen de enige vorm van regeren in India,
en de Sikhs, ondanks hun gehechtheid aan democratische idealen, konden
niet denken aan een representatieve regering. Ranjit Singh weigerde op
de troon te zitten. Zijn naam werd nooit op een muntstuk geslagen (maar
in de naam van de Goeroe). Hij hield het leger onder controle en
gebruikte het nooit als een instrument van tirannie. Hij richtte een
Sikh staat op in de zin dat de heerser een Sikh was die de macht nam in
de naam van de Khalsa, en het leger bestond voornamelijk uit Sikhs. Het
was inderdaad een heterogene staat gebaseerd op de harmonie van
godsdiensten, en de samenwerking van de gemeenschappen in betrekking tot
de gewone mensen. Er was geen dictatuur van een gemeenschap ten opzichte
van andere. Hij vertelde Faqir Aziz ud Din, `Gods bedoeling is dat ik
alle religies bekijk met één oog, dat is de reden waarom hij het licht
nam uit het andere '.
De heerschappij van
Ranjit Singh was eigenlijk gekenmerkt door een strikte naleving van
ongewone normen van de openbare gedragsregels en sociale ethiek.
Bijvoorbeeld, toen het zegevierende Khalsa leger door de straten van
Peshawar marcheerde, had hij strikte instructies gegeven aan Zijn
Sardars (adellijke titel - gebruikt om een chef of leider van een stam
aan te duiden) om terughoudendheid in acht in te nemen in
overeenstemming met de Sikh traditie, geen enkele moskee te beschadigen,
geen vrouwen te beledigen en geen gewassen te vernietigen. Hij deed zijn
best om het bevel van de Goeroe te volgen: "Oefen verdraagzaamheid uit
te midden van de macht, wees nederig te midden van eer."
Ranjit Singh was op
elke manier een staatsman die uit anarchie en chaos, orde en stabiliteit
creëerde en van Punjab een kracht maakte waar rekening mee moest worden
gehouden.
Ranjit Singh, bekend om zijn religieuze
tolerantie, sociale harmonie en rechtvaardigheid, maakte van zijn
staat de meest vooruitstrevende staat in India.
|
VAN NATURE VOORBESTEMD...
Ranjit Singh was iemand die van nature
voorbestemd was om onderscheid te maken, en om grootsheid te bereiken.
Zijn moed was van het koele en berekenende soort, die geen onnodig
risico’s zocht. Hij meed geen ontmoetingen met iemand die zijn
bedoelingen opportuun maakten en hij bewaarde altijd een rechtvaardige
verhouding tussen zijn inspanningen en zijn doelen.
Begaafd met een intuïtieve
perceptie van karakter en een uitgebreide kennis van de menselijke
natuur, was het door de overstemmende invloed van een superieure
geest, dat hij het geleidelijk wist klaar te spelen, bijna
onmerkbaar, en met weinig weerstand, niet alleen om de trotse en
vurige leiders van zijn volk terug te brengen naar de conditie van
onderdanen, maar om ze toegewijd aanhankelijk aan zijn persoon te
maken, en tot stevige aanhangers van zijn troon.
—Van W.G. Osborne, Militaire secretaris van Lord Auckland
Gouverneur-Generaal van India, geschreven in mei Mei 1838 toen
Osborne Ranjit Singh ontmoette
|
|
|
Vertaald door : Sonia
Vanwaelem |
See Also :
SAKHI : Akali Phoola Singh ji
-
Harmandir Sahib (Darbaar Sahib)
-
Het Sikh koninkrijk – Maharaja (koning) Ranjit Singh
-
AUDIO SAKHI : Maharaja Ranjit Singh ( Punjabi)
|
|
Previous |
Main Index |
Next |
|